Voormalig topschaatsster Jorien ter Mors over het belang van sportpsychologie 

“Mentale gezondheid is de kern van het hele verhaal” 

Als je voormalig schaatstopper Jorien ter Mors (33) zou willen karakteriseren, dan kom je wat ons betreft op woorden als ‘doorbijter’ en ‘ambitieus’, maar ook op ‘een open mens’ en ‘een gezond vermogen tot zelfreflectie’. Renate Hensen had een mooi gesprek met haar over hoe ze terugkijkt op haar topsportcarrière, over waar ze nu aan werkt en – uiteraard – over het mentale stuk van sporten en hoe essentieel het wat haar betreft is om daar ruim aandacht aan te geven. 

“Ik merk dat ik nog steeds aan het terugkijken ben op wat er allemaal is gebeurd”, zegt Jorien, terugblikkend op haar topsporttijd. Ze heeft er belangrijke levenslessen geleerd, want de topsportwereld is wel echt heel bijzonder. Er waren veel mooie momenten, maar ook dieptepunten. Steeds meer beseft ze hoe bijzonder het is wat ze heeft meegemaakt. Jorien: “Mijn zus had een spierziekte, zij kon dit niet. Ik voel me gezegend dat ik dit allemaal heb mogen doen en heb er absoluut geen spijt van.” 

“Het voelde heel oneerlijk” 

Bij ISPP leiden we sportpsychologen op. Vandaar dat we graag willen weten hoe Jorien aankijkt tegen het mentale aspect van topsport. Wat dat betreft heeft ze zelf heel wat uitdagingen voor haar kiezen gehad. Behalve dat ze had te dealen met knieproblemen in het jaar van de Olympische Spelen in 2018, stierf een aantal van haar dierbaren. Jorien: “Het voelde soms erg oneerlijk, wat er allemaal op mijn bord kwam. En dat leek bij mijn concurrenten niet zo te zijn, hoewel ik daar natuurlijk niet over kon oordelen. Maar ik kon het niet opbrengen om gelukkig te zijn met mijn resultaten, alles ging langs mij heen. De andere kant is dat ik uit alle tegenslag ook wel veel kracht heb kunnen halen. Het gaf me een innerlijke drive om dat extra beetje te geven, zelfs als andere zeiden dat me dat niet zou lukken. Uit het dal van alle tegenslagen klimmen was een soort gevecht tegen mezelf. Toen me dat uiteindelijk lukte, viel alle druk weg.” 

In de periode rond het overlijden van haar zus dacht Jorien veel na over stoppen met schaatsen. Toch besloot ze daar nog mee te wachten, want het voelde niet goed om zo’n beslissing te nemen in die emotionele situatie. Het trainen hielp haar in zekere zin ook wel. Jorien: “Ik stopte mijn frustraties en emoties in training, want dan hoefde ik even niet na te denken. Ik was mentaal niet klaar om de stap te zetten. Als ik het Olympische Kwalificatie Toernooi niet had gereden, had ik vraagtekens gehouden. Dat is de reden dat ik het nog even heb laten sudderen. Ik had deze tijd nodig om de keuze te kunnen maken.” 

Stoppen met topsport 

Uiteindelijk besloot ze toch te stoppen, waarom? Jorien: “Ik had mijn meisjesdromen allemaal bereikt, ik had alle titels binnen, olympisch kampioen, wereldkampioen en Europees kampioen. Toch wilde ik nog één keer naar de Spelen. Althans, dat riep ik heel hard, maar ik voelde dit diep van binnen eigenlijk niet meer. Alles ging steeds moeizamer en het traject om bij de top te komen werd steeds langer en lastiger. Je bent alleen maar aan het proberen om nog zo goed mogelijk te functioneren in plaats van dat je aan je niveau aan het bouwen bent. Daarnaast merkte ik dat zelfs trainen een gevecht tegen mijzelf werd. Normaal gesproken sprong ik om acht uur ’s ochtends uit mijn bed om te gaan fietsen, maar dat was de laatste anderhalf jaar niet meer zo. Ik stelde mijzelf op den duur de vraag waarom ik eigenlijk nog mijn bed uitging om drie uur te gaan fietsen. Dan weet je dat de motivatie te laag is. In plaats van de 110 % die ik gewend was om te geven, gaf ik op den duur nog maar 95%. En dan kom je er niet. Het ging bij mij alleen nog maar om winnen en daardoor was het plezier weg. Op een gegeven moment moet je eerlijk zijn tegen jezelf en de knoop doorhakken. En dat was stoppen met mijn topsportleven.” 

Geen tijd om in een diep dal te vallen 

Sporters kunnen in een diep dal terecht komen na hun besluit om te stoppen. Hoe was dat voor Jorien? “Dat diepe dal heb ik eigenlijk nooit gezien, omdat ik al veel andere dingen had die ik nog kon en wilde doen. Ik had in mijn hoofd al een plan klaarliggen voor na mijn topsportcarrière. Dat zorgde ervoor dat ik direct een nieuw doel had. Ik had helemaal geen tijd om in een diep dal te vallen. Normaal zou ik mijn tijd moeten gebruiken om te trainen, uit te rusten, te eten en te slapen. Die tijd had ik ineens allemaal. Mijn dagen zaten direct helemaal vol. Daarnaast stond mijn leven op z’n kop, ik ging verhuizen naar het huis van mijn vriend en verkocht mijn eigen huis. Ik was ook meteen in een studie gedoken. De eerste twee maanden ben ik zo ongeveer geleefd. Toen merkte ik dat dit ook niet was wat ik wilde. Mijn leven was zelfs nog drukker geworden. Ik wilde niet direct werken want ik wilde ook tijd hebben om alles te verwerken. Ik merk dat ik nu pas een beetje tot rust kom en dat alles samenvalt.” 

Het taboe rond psychologie in de sport 

Jorien zit volop in de studie. In februari 2023 haalde ze haar propedeuse toegepast psychologie en heeft ze de keuze gemaakt om binnen deze opleiding de weg richting de (sport)psychologie te bewandelen. Daarbij wil ze niet alleen de kennis uit haar studie inzetten, maar uiteraard ook haar ervaringen in de topsport. Jorien: “Misschien wil ik in de topsportwereld gaan werken. Het taboe rondom psychologie in de topsportwereld wordt steeds meer doorbroken. De sportpsychologie wordt steeds normaler en mentale trainingen worden steeds meer opgenomen in trainingsschema’s. Psychomotorische therapie wordt echter in de topsport nog niet gebruikt, hoewel ik denk dat dat iets heel nuttigs kan zijn. Het lijkt me heel mooi om dit te kunnen gaan toepassen in de topsport als ik ben afgestudeerd. Ik denk dat daar veel winst te behalen is. Hetzelfde geldt trouwens ook nog steeds voor sportpsychologie.“ 

De inzet van een sportpsycholoog (in topsport) lijkt nog altijd niet zo normaal als dat het in de optiek van ISPP zou moeten zijn. Sporters gaan op dit moment vaak pas naar een sportpsycholoog wanneer er een mentaal probleem is. Hoe denkt Jorien daarover? “Ik begrijp wel dat er nog te weinig mee wordt gedaan. Doe wat je deed, dan krijg je wat je hebt. Nederland wint namelijk veel op de Olympische Spelen. We doen het, als relatief klein land, goed. Waarom zou je iets veranderen? Coaches die denken de succesfactor te hebben, zeggen niet zo snel dat ze het op een andere manier gaan proberen. Terwijl dat wel nodig is om uiteindelijk in de toekomst niet ingehaald te worden. Zeker voor jonge sporters in deze maatschappij is mentale training belangrijk. De druk vanuit de maatschappij is enorm gestegen. Daarmee is veel veranderd. Je kunt dus niet dezelfde manieren blijven toepassen op deze jongeren, dat moet mee veranderen. Het is juist slim om ook preventief naar een sportpsycholoog te gaan. Voorkomen is beter dan genezen. Dat is waar het op dit moment al fout gaat.” 

Het belang van mentale training 

Vraag is hoe je dit tussen de oren krijgt van sporters. Wat denkt Jorien dat er nodig is om sportpsychologie bekender te maken? Jorien: “Meer openheid vanuit trainers, met name in het programma. Vaak is het programma al helemaal dichtgetimmerd met fysieke trainingen. Qua belastbaarheid is er geen plek meer voor mentale training. Mentale training is namelijk ook een belasting. Het wordt niet genoeg op de eerste plek gezet. Het moet wat mij betreft belangrijker gemaakt worden. Er wordt vaak geroepen dat mentale training belangrijk is, maar in werkelijkheid wordt er niet veel mee gedaan. Voor mijn carrière was het handig geweest als ik een sportpsycholoog had gehad. Daar kom ik nu pas achter. Je moet namelijk mentaal ook belastbaar zijn om alle trainingen te kunnen doen. Waarom trainen we dit niet? We trainen wel om fysiek genoeg belastbaar te zijn. Ik heb wel een voorbeeld. Stel, wij zouden een training doen met sprinten. Jij bent heel goed en ik niet. Mentaal zou dit voor mij al een struggle zijn, want ik verlies alle sprintjes. Mijn training ging dus – tenminste, dat denk ik dan – erg slecht, terwijl ik wel maximaal heb gedaan wat ik kon. Eigenlijk heb ik dus een goede training gedraaid, maar omdat ik steeds laatste werd van de groep en mijzelf dus vergeleek met anderen en niet met mezelf raakte ik het plezier kwijt. Hier zit de mentale belasting in. Op voorhand kun je sporters dit bijbrengen en uitleggen. Als je tijdens trainingen al mentaal gaat trainen, dan kun je dit ook gaan herkennen tijdens de wedstrijden. Daar kan de coach een enorm grote rol in spelen.” 

Begin bij de coach 

Hoe zouden sportpsychologen een grotere bijdrage kunnen leveren aan het trainen van mentale vaardigheden? Jorien: “Op dit moment stuurt de coach de sporters aan. De fysiotherapeut kan dan daarop inspelen door bijvoorbeeld oefeningen mee te geven voor tijdens de trainingen. De sportpsycholoog daarentegen wordt nog veel te veel buiten de staf gehouden. Wanneer een sportpsycholoog dan werd ingeschakeld, leek het voor mij een beetje op een concurrentiestrijd qua kennis tussen de coach en sportpsycholoog. Een sporter wordt daarom slechts doorverwezen naar een sportpsycholoog, door bijvoorbeeld een sportarts. Ik ben van mening dat een sportpsycholoog naast de coach moet komen te staan en dat de lijn tussen de sporter en de sportpsycholoog korter kan. Bij schaatsteam IKO wordt dit nu wel gedaan en dat is heel goed. Ik denk dat een coach daarnaast ook heel veel baat kan hebben bij een psycholoog. Ik vond dat heel mooi dat mijn coach toen een psycholoog had. De coach is eigenlijk het voorbeeld van een sporter. De coach moet ook bereid zijn om zich mentaal te ontwikkelen. Je moet bij de coach beginnen. Als je als coach weet hoe je in elkaar zit dan weet je beter hoe je sporters moet begeleiden. Het durven tonen van een zwakte is tegelijkertijd een sterkte. Het is nog steeds een taboe om naar een sportpsycholoog te gaan. Ik ben van mening dat het de normaalste zaak van de wereld is dat een coach en een sporter naar een sportpsycholoog gaan.”  

Het taboe doorbreken 

Denkt Jorien dat sportpsychologen deze ‘zwakte’-stempel kunnen veranderen? “Dat vind ik lastig, omdat het een maatschappelijk stempel is door de jaren heen. Ik denk dat succesvolle sporters, die uiten dat ze naar een sportpsycholoog gaan, hierop de meeste invloed kunnen hebben. Zij hebben de autoriteit om het stempel te veranderen. En het belang is groot. In de basis moet je goed en gezond in elkaar zitten om vervolgens mentaal te kunnen presteren. De mentale gezondheid is de kern van het hele verhaal. Ik denk dat er veel te veel druk op sporters ligt. Schaatsers denken vaak: ‘Als ik maar bij die ploeg terecht kom, dan word ik vanzelf goed.’ Er ligt enorm veel druk bij talenten. ‘Als ik een van die teams niet haal, dan heb ik geen toekomst als (top)schaatser’. Een commerciële ploeg creëert een enorm hoge lat. Als je geen ploeg hebt, dan word je mentaal op de proef gesteld. Die mentale druk heeft invloed op de mentale gezondheid. Mentale kracht is een bepalende factor in wie het redt en wie niet. Talentvolle sporters die mentaal niet sterk genoeg zijn halen het niet, terwijl iets minder talentvolle sporters die mentaal sterk zijn het vaker wel halen. Dat bewijst dat die mentale training op jonge leeftijd zo belangrijk is. Neemt niet weg dat we het in Nederland heel goed doen, hoor! Maar het kan altijd beter.” 

Levenslessen 

Welke levenslessen heeft Jorien geleerd tijdens haar topsportcarrière? Jorien: “Ik besef eigenlijk nu pas wat voor bijzondere momenten er zijn geweest. Op het moment zelf was het enige dat ik dacht: ik ga door, ik wil beter worden, het moet nog sneller. Hierdoor vergat ik het moment an sich. Ik heb geleerd om bij het moment stil te staan en daarna pas weer vooruit te kijken. Dat zorgde voor meer plezier in mijn sport. Daarnaast kom je als topsporter in veel onverwachte situaties. In topsport leer je hoe hiermee om te gaan. Wat doe je op het moment dat het niet gaat zoals je verwacht? Op het moment dat er iets onverwachts gebeurt, kun je dat niet controleren. Je moet dat accepteren en met de taken beziggaan die je voor je hebt liggen.” 

Hoe ging zij zelf om met onverwachte gebeurtenissen? “Ik denk dat je moet ervaren hoe het is om tegen een onverwachte situatie aan te lopen om te weten hoe je dit kunt accepteren. Dit is in iedere situatie en voor iedereen verschillend. Daarnaast is het ook belangrijk dat je ervaart wanneer iets wel lukt of gaat zoals je verwacht om dat vertrouwen te kunnen krijgen. Wanneer je op een bepaalde manier handelt, weet je of dat wel of niet werkt. Voor mij werkt het trial and error principe erg goed. Falen is belangrijk om te kunnen leren. Vlak voor een wedstrijd vertelde ik mijzelf dat het niet erg is om te falen. Je moet durven te verliezen. Het accepteren van durven verliezen is uiteindelijk nodig om te kunnen winnen. Daarnaast heb ik van mijn voormalig coach geleerd om te leren geloven wat je jezelf op dat moment vertelt. Hij stelde mij voor iedere wedstrijd de vraag: Wat is je favoriete ijsbaan? Ik noemde vaak een ijsbaan die over het algemeen sneller ging dan de ijsbaan waar ik die dag een wedstrijd op reed. Daarmee geloofde ik dat ik niet mijn beste race zou rijden. Door mijzelf iedere keer opnieuw te vertellen wat ik wilde geloven, ging ik erin geloven. Dat heeft mij enorm geholpen om steeds het maximale uit mijzelf te kunnen halen. Soms zorgde dat ervoor dat ik dan in de flow kwam. “ 

Tot slot, is er een levensles die Jorien kan delen met de studenten van onze opleiding Sport- en PresentatiePsychologie? Jorien: “Tijdens mijn topsportcarrière heb ik geleerd wat mijn waarden zijn. Ik heb veel gereflecteerd op mijzelf en mijn ervaringen gebruikt om mijzelf verder te ontwikkelen. Dat heeft mij gemaakt tot wie ik nu ben. Daarom zou ik aan de toekomstige sport- en prestatiepsychologen willen meegeven om zowel tijdens als na de opleiding deze waarden te ontdekken. Hierdoor leer je hoe je in elkaar zit en hoe je bijvoorbeeld met (prestatie)druk omgaat. Op deze manier kun je de sporter die tegenover je zit beter en sneller begrijpen.” 

Jorien ter Mors (Enschede, 21 december1989) is voormalig Nederlandslangebaanschaatsster en shorttrackster. Tijdens de Olympische Winterspelen 2014 in Sotsji, Rusland won Ter Mors een gouden medaille op zowel de 1500 meter als de ploegenachtervolging in het langebaanschaatsen. Tijdens de Olympische Winterspelen 2018 in Pyeongchang, Zuid-Korea, won ze een gouden medaille op de 1000 meter in het langebaanschaatsen. Tevens behaalde ze een bronzen medaille op de 3000 meter aflossing in het shorttrack. Bron: Wikipedia.  

 

Inhoudelijke blogs en info over onze leergang ontvangen? Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief.